Geschiedenis van de blokfluitIn 1990 werd in Duitsland een pijp van vogelbot gevonden. Deze pijp was 12,6 cm lang en er waren handmatig drie gaten in gemaakt. Uit onderzoek bleek dat de pijp ongeveer 35.000 jaar oud was en dat hij waarschijnlijk gebruikt werd om muziek op te maken. Deze pijp wordt daarom ook wel bestempeld als “de oudste fluit”. Deze fluit lijkt overigens nog niet erg veel op de blokfluit zoals wij die tegenwoordig kennen. De eerste fluiten met een blok werden namelijk pas vele duizenden jaren later gemaakt. De oudste blokfluit dateert uit de tweede helft van de veertiende eeuw. Deze fluit werd in 2005 in Tartu, Estland gevonden. Het instrument is gemaakt uit esdoornhout en het heeft een blok van berkenhout. Er zitten zeven vingergaten in, die zich allemaal recht onder elkaar bevinden. Hierdoor kon de bespeler van de fluit zelf kiezen of hij zijn linker- of rechterhand als onderste hand gebruiken wilde. Aan het begin van de 16e eeuw begon de instrumentale muziek zich steeds verder te ontwikkelen. Er verschenen in die tijd ook de eerste didactische muziekboeken. Hierin werd ook uitgebreid beschreven hoe een blokfluit bespeeld moest worden. Uit deze tijd stammen ook de eerste blokfluiten met een bereik van bijna twee octaven. Deze instrumenten hebben een binnenboring die ongeveer cilindrisch is, wat karakteristiek is voor deze tijd. Er stammen uit de zestiende eeuw echter vrijwel alleen maar grote fluiten, aangezien de kleinere fluiten allemaal vergaan zijn. In de zeventiende eeuw werd de blokfluit steeds populairder. In verschillende landen in Europa worden blokfluiten gebouwd, en wordt over fluiten geschreven. Dat de blokfluit steeds meer gebruikt wordt, blijkt ook uit het feit dat bij de begrafenis van koningin Elisabeth I van Engeland door de Bassano broers fluit gespeeld wordt. Er bestaan in die tijd blokfluiten in verschillende maten, variërend van een zogenaamde “Klein Fl`ttlin” in G’ tot een “Gro8bass” in F’. Deze fluiten hebben onderin nog steeds twee gaten, zodat men zowel de rechter- als de linkerhand onder kan houden. Ook bestaan de fluiten nog allemaal uit één stuk. De overgang naar blokfluiten in twee of drie stukken vond plaats in de tweede helft van de zeventiende eeuw, toen de familie Hotteterre de opdracht kreeg de blokfluit opnieuw te bewerken. Als resultaat hiervan kreeg de blokfluit warme, zachte klank. Dit is karakteristiek voor de barok fluit. Rond deze tijd verschenen ook de eerste fluiten gemaakt van hardere houtsoorten zoals ebbenhout en grenadil. In de voorgaande eeuwen werden deze houtsoorten niet gebruikt voor het vervaardigen van fluiten, aangezien de zachtere houtsoorten makkelijker te bewerken zijn. De eerste helft van de achttiende eeuw wordt ook wel bestempeld als de bloeiperiode van de blokfluit. In deze periode kreeg de fluit dan ook betekenis als solo-instrument. Dit geldt met name voor de sopraan- en alt fluit. De tenor en de bas waren een stuk minder geliefd. De fluiten werden in deze tijd voor het eerst van Europees Buxushout gemaakt en niet zelden versierd met ringen van ivoor. Voor zeer welgestelde fluitisten werden fluiten ook wel volledig van ivoor gemaakt. Blaasinstrumentenbouwers waren in deze periode vooral actief in Nederland, Engeland en Duitsland. Bekende bouwers uit deze tijd zijn bijvoorbeeld Steenbergen, Terton, Denner, Stanesby en Bressan. De fluiten van deze bouwers kenmerken zich vaak door de prachtige versieringen van ivoor, goud en zilver die erop aangebracht zijn. In de loop van de achttiende eeuw ontstaan er steeds meer symfonieorkesten, waarin geen plaats voor de blokfluit is. Hierdoor verdwijnt de blokfluit vrijwel geheel uit beeld. Er worden nog wel instrumenten gemaakt die op een blokfluit lijken, zoals een flageolet of Csakan. Pas weer tegen het eind van de negentiende komt de blokfluit weer wat meer in de belangstelling te staan, doordat de mensen meer interesse in het verleden, en daarmee ook in de muziek uit het verleden krijgen. Op die manier wordt de blokfluit in het begin van de twintigste eeuw weer helemaal herontdekt. Met name de familie Dolmetsch heeft bij deze herontdekking een grote rol gespeeld. Zo hebben zij bijvoorbeeld de dubbele boring uitgevonden. In de tijd na de oorlog heeft de blokfluit zich steeds meer ontwikkeld als muziekinstrument voor voor beginners. Veel muziekscholen geven kinderen tegenwoordig eerst les op een blokfluit, alvorens zij een ander instrument kiezen. De blokfluit wordt daarnaast ook nog steeds gebruikt als solo- instrument. Er bestaan een aantal muziekgroepen die verschillende soorten muziek op de blokfluit spelen
|
Replica van een fluit gemaakt van schapenbot. Het originele instrument stamt uit het begin van de 13e eeuw en werd gevonden tijdens opgravingen in Arhus, Denemarken. Dit type fluit is ook bekend uit vroegere perioden
|